In het nazomerzonnetje is het nog lekker toeven, maar de trekvogels weten het wel: de herfst komt er aan. Waar ze in het voorjaar met uitbundig gezang en geroep hun terugkomst melden, vertrekken ze in de nazomer met stille trom. Als eerste vertrekken de gierzwaluwen, de hoofdmoot al half augustus, zodra de jongen zijn uitgevlogen. “Onze“ gierzwaluwen zijn hier maar even, als Afrikaanse vakantiegasten. Ook de meeste kleine zangertjes zijn hier alleen in de zomer, al maken vele wel twee of soms drie broedsels achter elkaar. Zingen doen ze nog zelden, en de struiken zijn zo dicht bebladerd dat ze ook met het oog moeilijk zijn te vinden. De vogelliefhebbers maken graag hun lijstjes van eerstelingen van het jaar, maar wanneer zie je dan je laatste? En als je er een ziet, weet je niet of dat je laatste is. Zo ontsnappen de laatste fitis, braamsluiper en bonte vliegenvanger meestal eenvoudigweg. Een paar soorten zijn in september toch wat zichtbaarder. Zo is de tjiftjaf niet te beroerd een bescheiden nazomerzang te starten. Bijna stiekem, of het geluid hem even ontsnapt uit zijn keeltje. En hoewel de meeste zangers insecten eten, laten sommige soorten zich ook verleiden met sappige bessen. Zo zag ik in mijn tuin begin september de zwartkop in de vlier vol bessen, één keer zelfs drie tegelijk. Ik had hem een maand lang daarvoor niet meer gezien.
Maar nu zijn deze bessen alweer op, en mijn hulstbessen vinden ze nog niet lekker. Dus zie ik geen zwartkoppen meer, maar of ze ook echt weg zijn?
Nu zijn zwartkop en tjiftjaf juist soorten die de laatste jaren steeds vaker tot middenin in de winter worden gezien. Het gros trekt weg naar Zuid-Europa en Afrika, maar kleine aantallen blijven hier. Of dat succesvol is moet blijken. Ze moeten de kou doorstaan en voldoende voedsel vinden, toch vooral insecten. Het geeft ons nog lang de kans de laatste van het jaar te scoren.
Geplaatst in de Gelderlander 27 september 2023